De heeft VAR plaatsgemaakt voor de Wet DBA
Op 1 mei 2016 heeft de VAR plaatsgemaakt voor de Wet DBA. Vooral de opdrachtgevers dienen zich af te vragen wat dat voor hen betekent. Inmiddels zijn de eerste ervaringen opgedaan. Kennis van arbeidsrelaties blijkt veel belangrijker te zijn geworden.
Beoordeling arbeidsrelatie
Opdrachtgevers en zzp’ers zullen voortaan moeten beoordelen of hun arbeidsrelaties als dienstverbanden zijn aan te merken. Dit is niet alleen van belang voor de inhouding en afdracht van de loonheffingen. Ook voor o.m. het toepassen van cao’s, pensioenopbouw en het ontslagrecht. Het gaat daarbij om de beoordeling van de feiten en omstandigheden. Het gebruik van een door de belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst is dus niet voldoende om dienstbetrekkingen uit te sluiten.
Criteria “echte” dienstbetrekkingen
Van een echte dienstbetrekking is sprake indien (1) tussen de opdrachtgever en de opdrachtnemer een gezagsverhouding bestaat, (2) de opdrachtnemer persoonlijk de werkzaamheden dient te verrichten én (3) de opdrachtgever verplicht is de opdrachtnemer te belonen voor zijn werkzaamheden. Deze criteria blijken in de praktijk veel minder duidelijk te zijn dan zij wellicht op het eerste gezicht lijken. Vooral het eerste criterium (gezagsverhouding) geeft regelmatig aanleiding tot discussies.
Fictieve dienstbetrekkingen
De wetgever heeft bepaald dat een aantal – zich niet als echte dienstbetrekking kwalificerende – arbeidsverhoudingen tóch als dienstbetrekkingen moeten worden beschouwd. Dat zijn de zogenaamde fictieve dienstbetrekkingen.
“Aannemers van werk en hun hulpen” is één van de categorieën. Een voorbeeld daarvan is de schoonmaker (zonder personeel) van een gevel bij gevelrenovatie. Bestaat tussen hem (aannemer van werk) en zijn opdrachtgever géén gezagsverhouding dan ontbreekt een echte dienstbetrekking maar is wél sprake van een fictieve dienstbetrekking.
Actie vereist
Het is verstandig dat opdrachtgevers en zzp’ers hun arbeidsrelaties tegen het licht houden. De belastingdienst heeft beloofd het eerste jaar niet te hard op te treden maar gaat er daarbij wel vanuit dat opdrachtgevers en zzp’ers in die periode hun zaken in orde brengen indien dat nodig is. Bijvoorbeeld hun werkwijze en overeenkomsten van opdracht aanpassen. Soms kan het verstandig zijn over te gaan op arbeidscontracten om ieder risico van kostbare naheffingen (verhoogd met rente en boetes) uit te sluiten.