De vermogensrendementsheffing – beter bekend als de box 3-heffing – blijft de gemoederen bezighouden. Hierna de laatste stand van zaken.
Bij de belastingheffing over het box 3-vermogen wordt uitgegaan van een vast rendement van 4%. Dat forfaitaire rendement wordt belast tegen een tarief van 30%. Een rendement van 4% wordt niet altijd gehaald. Zeker niet nu de laatste jaren de rente op spaartegoeden beduidend lager is dan 4%. Kritiek op de box 3-heffing is daarom niet van de lucht. Er lopen momenteel dan ook verschillende procedures over de box 3-heffing.
Spaartegoeden
Eén van de procedures is een “massaalbezwaarprocedure” bij de Hoge Raad over de vraag of de Belastingdienst mag uitgaan van een forfaitair rendement van 4% over spaartegoeden. De Hoge Raad moet zich hierover nog uitspreken. U hoeft geen bezwaar te maken tegen aanslagen inkomstenbelasting indien u alleen vindt dat een forfaitair rendement van 4% over uw spaartegoed te hoog is. De staatssecretaris van Financiën heeft namelijk toegezegd de uitkomst van deze proefprocedure ook toe te passen bij belastingplichtigen die geen bezwaar hebben gemaakt.
De proefprocedure ziet dus alleen op spaartegoeden. Dat kan een reden zijn om toch bezwaar te maken tegen de box 3-heffing indien het gaat om andere vermogensbestanddelen dan spaartegoeden. Waarschijnlijk zal de Belastingdienst dat bezwaar afwijzen waarna u dient te beslissen of de gang naar de rechter zinvol is.
De advocaat-generaal (AG)
Er lopen meer procedures over de box 3-heffing. Eén van die procedures betreft een inwoner van Noorwegen die in Nederland een woning heeft. Die woning wordt niet verhuurd en levert in zoverre dus geen rendement op. Toch wordt de woning in box 3 belast. In deze zaak heeft de AG (een adviseur van de Hoge Raad) de box 3-heffing bestempeld als een heffing met een “confiscatoir karakter”: de belastingplichtige wordt gedwongen op zijn vermogen in te teren. De AG stelt daarom in een breder verband dat de box 3-heffing in individuele gevallen in strijd kan zijn met het eigendomsrecht zoals dat is vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Staatssecretaris van Financiën
De staatssecretaris van Financiën heeft laten weten het niet eens te zijn met het standpunt van de AG. De staatssecretaris neemt de onrust over de box 3-heffing wel serieus. Inmiddels wordt onderzoek gedaan naar het belasten van het werkelijke rendement dat met het box 3-vermogen wordt gemaakt. Op Prinsjesdag dit jaar zal de Tweede Kamer daarover een voortgangsrapportage ontvangen.